‘Is het wel leuk om te lezen?’ Deze vraag horen we regelmatig, vooral van ondernemers die hun concept klaar hebben en net zijn begonnen met schrijven. De aandacht van de lezer vasthouden is noodzakelijk, want je wilt dat hij je boek uitleest. Maar hoe blijf je je lezer boeien? Deze kunst beweegt zich in het spanningsveld tussen verwachting en verrassing.
Een lezer wil snel weten of hij iets aan jouw boek zal hebben. Allereerst zul je daar het omslag en de achterflaptekst voor kunnen gebruiken. Wat veel mensen vergeten is dat ook je inhoudsopgave een goed instrument is om te laten zien wat je te vertellen hebt. Als je het slim inkleedt – niet te ludieke titels kiezen, maar liever een kernachtige weergave van het onderwerp – geeft de hoofdstukindeling de grote lijnen van je betoog weer.
Op basis van de verwachting die je met deze instrumenten schept, haal je de lezer over aan je boek te beginnen. Dan begint het grote krachtenspel tussen verwachting en verrassing, waarmee je je lezer blijft boeien.
Verwachting
De boodschap die je wilt brengen in je boek, wil je zo leesbaar mogelijk formuleren. Dat betekent dat je de verwachting die je bij de lezer hebt geschept met je inhoudsopgave in elk hoofdstuk moet waarmaken. Met andere woorden: je gaat elk onderwerp behandelen dat de lezer dat verwacht. En je bouwt het zo logisch mogelijk op:
- een begin: een intro waarin je de rode draad van het boek weer even oppakt en aangeeft wat je in dit hoofdstuk gaat doen
- een midden, met het inhoudelijke deel van het hoofdstuk dat je betoog verder brengt
- en een einde, waarin je het onderwerp terugkoppelt naar de lezer en zodanig afrondt dat hij uitkijkt naar het volgende hoofdstuk.
Tot zover niets verrassends, inderdaad.
Dit is vaak het moment waarop je als schrijver gaat denken: maar is het eigenlijk wel leuk om te lezen? Nee, daarvoor moet je echt meer uit de kast halen.
Verrassing
Een grote lap tekst als inhoudelijk deel van je hoofdstuk ziet er – letterlijk – grijs uit, als een ondoordringbaar vlak. Dat zet niemand aan tot lezen.
Wat dan wel? Afwisseling van tekst- en beeldelementen.
Te beginnen met tussenkopjes, waarmee je het grijs structuur geeft. Maar verder kun je denken aan praktijkvoorbeelden, gedichten, quotes, service-elementen – kaders, definities, streamers –, testimonials, illustraties –citaten, foto’s, grafieken –, opdrachten, oefeningen en bronnen voor nadere informatie.
Combinatie
Een lezer voelt zich enerzijds op zijn gemak in een boek als je hem structuur biedt, als hij weet wat hij kan verwachten. Anderzijds wil hij binnen die vaste kaders ook verrast worden. Daarvoor breng je prikkels aan in je tekst die ervoor zorgen dat hij doorleest. Je kunt een hoofdstuk daarom best op eenzelfde manier opbouwen, laat dezelfde tekst/beeldelementen in elk hoofdstuk weer terugkomen. Als je creatief speelt met de invulling van die elementen, blijft het paginabeeld uitdagend en gaan de ogen van de lezer vanzelf van tekstelement naar tekstelement.
Daarbij komt dat sommige onderdelen van je boodschap beter duidelijk worden in een tabel, andere in een cartoon en weer andere licht je met een kadertje uit de tekst om er extra aandacht aan te geven. Door zo met verwachting en verrassing te spelen, maak je je boek leuk om te lezen. Natuurlijk speelt ook je schrijfstijl mee. Daarop komen we terug in een volgend artikel.